Belastingplan 2023
Het kabinet heeft op Prinsjesdag het pakket Belastingplan 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het Belastingplan 2023 bevat nieuwe maatregelen. Graag brengen wij u op de hoogte van een aantal maatregelen die (tenzij anders aangegeven) naar verwachting per 1 januari 2023 ingaan. Tot slot zullen wij kort ingaan op een aantal maatregelen die u (mogelijk) binnenkort nog kunt verwachten.
 
Tarief 1e schijf inkomstenbelasting gaat omlaag
Het tarief in de eerste schijf van box 1 wordt verlaagd tot 36,93% en geldt bij een belastbaar inkomen tot € 73.031. Voor AOW-gerechtigden met een belastbaar inkomen tot € 37.149 (of € 38.703 indien van voor 1946) wordt het tarief verlaagd tot 19,03%. Het toptarief blijft 49,50% en geldt voor belastbaar inkomen in box 1 vanaf € 73.031.
 
Gebruikelijk loon doelmatigheidsmarge afgeschaft
Voor de bepaling van het gebruikelijk loon van de directeur-grootaandeelhouder (“DGA”) bij de eigen vennootschap wordt gewerkt met de zogeheten doelmatigheidsmarge. Hierdoor mag het loon van de DGA nu 25% lager worden gesteld dan normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid. Deze doelmatigheidsmarge wordt afgeschaft. Het loon en de belastingheffing hierover in box 1 gaan hierdoor voor de DGA omhoog.
 
Het tarief in box 2 wijzigt in 2023 niet en blijft 26,9%
Dit tarief geldt bijvoorbeeld wanneer u als aanmerkelijkbelanghouder (bij aandelenbelang van ≥ 5%) een dividenduitkering uit uw vennootschap aan privé doet.
 
Er zijn plannen om per 2024 twee schijven met verschillende tarieven te gaan invoeren:
Inkomen box 2 Tarief
Tot € 67.000 (€ 134.000 voor fiscale partners) 24,5%
Vanaf € 67.000 31,0%
Aanmerkelijkbelanghouders worden hiermee gestimuleerd om een dividenduitkering in de eerste schijf te doen. Mocht u voornemens zijn om dividend uit uw vennootschap te gaan uitkeren naar privé, dan raden wij u aan dit vooraf af te stemmen met uw (fiscaal) adviseur.

Stapsgewijze herziening van box 3 stelsel
Ondanks de wens van het kabinet om te komen tot een heffing naar werkelijk rendement heeft het kabinet aangekondigd dit niet voor 2026 te kunnen realiseren. Het kabinet is voornemens om voor de jaren 2023, 2024 en 2025 het vermogen in box 3 te belasten via de zogenaamde spaarvariant, uitgaande van een forfaitair rendement.
 
Bij de forfaitaire spaarvariant wordt de grondslag voor de heffing in box 3 als volgt vastgesteld:
Categorieën Uitgegaan van 2020 2021 2022
Spaargeld (incl. contant geld) Actuele spaarrente 0,04% 0,01% Nog niet
bekend
Overige bezittingen: Beleggingen (aandelen, obligaties, vastgoed) Meerjarig gemiddeld rendement 5,28% 5,69% 5,53%
Schulden Hypotheekrente 2,74% 2,46% Nog niet
bekend
Per vermogenscategorie is een forfaitair rendement vastgesteld. Voor de categorieën ‘spaargeld’ en ‘schulden’ wordt dit forfaitaire percentage aan het einde van het lopende belastingjaar vastgesteld. Bij de categorie ‘overige bezittingen’ is het forfaitaire percentage al bekend aan het begin van het lopende belastingjaar.
De effectieve belastingdruk in box 3 blijft afhankelijk van de omvang van uw vermogen. De forfaitaire rendementen van de bezittingen (spaargeld & overige bezittingen) worden met het forfaitaire rendement van de schulden gesaldeerd. Dit bedrag vormt de grondslag voor box 3 en wordt belast tegen het tarief in box 3 dat voor 2023 op 32% is gesteld. Jaarlijks zal dit tarief met 1% stijgen tot 34% in 2025. Het heffingsvrije vermogen wordt in 2023 verhoogd naar € 57.000 per persoon (€ 114.000 voor fiscaal partners).
 
Peildatumarbitrage
De peildatum voor de grondslag in box 3 blijft 1 januari. Om peildatumarbitrage voor de vermogenscategorieën ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’ te voorkomen wordt er een antimisbruikregeling ingevoerd. Deze bepaling zorgt ervoor dat rond de peildatum het tijdelijk omzetten van overige bezittingen naar spaargeld of het tijdelijk aangaan van schulden niet leidt tot een lagere belastingheffing in box 3. Het gaat daarbij om transacties in een aaneengesloten periode van drie maanden waarin ook de peildatum ligt. De antimisbruikregeling geldt niet als de belastingplichtige aannemelijk maakt dat aan zijn handelingen zakelijke overwegingen ten grondslag lagen.
 
Maximale tarief aftrekposten verder beperkt
In 2023 wordt in de hoogste belastingschijf van box 1 de hypotheekrenteaftrek verlaagd tot maximaal 36,93%. Hierbij geldt dat het eigenwoningforfait wordt verlaagd tot 0,35% over een eigen woning met een WOZ-waarde van € 1.200.000. Voor het meerdere blijft het tarief 2,35%. Dit maximum aftrekpercentage van 36,93% geldt ook voor andere (persoonsgebonden) aftrekposten, zoals giften- en alimentatieaftrek en ondernemersaftrekposten. De periodieke gift wordt in 2023 mogelijk gemaximeerd op € 250.000 per huishouden. De exacte regeling moet nog worden uitgewerkt en volgt later.
 
Verlaging eerste schijf en verhoging tarief vennootschapsbelasting
De grens van de belastbare winst in de eerste schijf wordt verlaagd tot € 200.000 (2022: € 395.000). Het tarief in de eerste schijf wordt verhoogd naar 19% (was 15%) en de hoogste schijf blijft 25,8%. Onderstaand figuur geeft de effectieve belastingdruk voor de aanmerkelijk belanghouder weer.
2023
  Vpb tarief 19%
(belastbare winst < € 200.000)
Vpb tarief 25,8%
(belastbare winst ≥ € 200.000)
Box 2 tarief 26,90% 26,90%
Gecombineerde belastingdruk (VPB+AB) 40,79% 45,76%
 
Beleggen in Privé of in de BV
Of het interessant is om uw vermogen vanuit privé over te brengen naar de BV en/of omgekeerd hangt af van meerdere factoren. Naast dat het een rendementsvraagstuk is speelt, vanwege de ‘forfaitaire spaarvariant’ ook de omvang en samenstelling van uw vermogen een rol. Dit staat nog los van de gewenste beschikbaarheid over uw vermogen, privacy aspecten en de kosten. In zijn algemeenheid gesproken geldt nog steeds dat laag renderend vermogen (‘overige bezittingen’) tot circa 3% - 4% lager wordt belast in de BV dan in privé. Dit geldt overigens niet voor de categorie spaargeld aangezien dit in box 3 niet of nauwelijks wordt belast in 2023. Dezelfde afwegingen als voornoemd spelen ook als u overweegt of het interessanter is om vermogen dat momenteel in de BV is ondergebracht over te brengen naar privé. In zijn algemeenheid geldt voor dit vermogen (categorie ‘overige bezittingen’) dat het sterk afhankelijk is of u in de eerste of in de hoogste VPB-schijf wordt belast. In de eerste VPB-schijf moet u denken aan een omslagpunt van circa 9% tegen circa 7% in de hoogste VPB-schijf. Verwacht u een hoger rendement te behalen dan is het interessanter om het vermogen over te brengen vanuit de BV naar privé.
 
U dient er wel rekening mee te houden dat, vanwege tariefswijzigingen in de AB- en VPB-sfeer, de omslagpunten vanaf 2024 kunnen wijzigen. Ook de wijzigingen in het tarief en de forfaitaire rendementen in box 3 zijn van invloed op de omslagpunten. Vanaf 2026 wordt er naar verwachting over het werkelijk gerealiseerde rendement in box 3 geheven. Kortom, het is belangrijk en raadzaam om dit goed af te stemmen en u hierover te laten adviseren door uw (fiscaal) adviseur.
Als u een wijziging wilt doorvoeren voor het einde van het kalenderjaar, dan is het van belang om tijdig contact op te nemen met uw client advisor.
 
Overdrachtsbelasting voor bedrijven en beleggers verhoogd
De overdrachtsbelasting voor overdrachten van vastgoed anders dan woningen voor eigen gebruik (hoofdverblijf) stijgt in 2023 van 8% naar 10,4%. Dit geldt als u bijvoorbeeld een vakantiewoning of beleggingspand in Nederland koopt. Niet in het Belastingplan opgenomen maar al eerder aangekondigd, is het per 1 januari 2023 verhogen van de grens van de woningwaarde voor de startersvrijstelling (18 tot 35 jaar) van € 400.000 naar € 440.000. De voorwaarden voor toepassing van de vrijstelling blijven hetzelfde.
 
Wat kunnen wij verder verwachten
Op Prinsjesdag zijn bepaalde voorstellen voor aanpassing of wijziging niet meegenomen in het pakket Belastingplan 2023. Toch willen wij u op bepaalde maatregelen wijzen omdat u deze (mogelijk) binnen afzienbare tijd kunt verwachten. Het gaat dan om wetsvoorstellen die bij de Tweede Kamer zijn ingediend danwel om voorstellen die in bepaalde (evaluatie)rapporten worden genoemd.
 
Lenen bij de eigen vennootschap (inwerkingtreding per 1 januari 2023)
Op 13 september 2022 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel ‘Wet Excessief lenen bij eigen vennootschap’. Als ook de Eerste Kamer akkoord gaat, treedt op 1 januari 2023 de wet in werking. Met deze wet is beoogd om het excessief lenen door de aanmerkelijkbelanghouder (kortgezegd: bij een belang van ≥ 5% van de aandelen in een vennootschap) te ontmoedigen. Als een aanmerkelijkbelanghouder met zijn/haar partner gezamenlijk meer dan € 700.000 van de eigen vennootschap heeft geleend, dan moet de aanmerkelijkbelanghouder vanaf 2023 belasting over het meerdere betalen. Het meerdere wordt namelijk gezien als een fictieve dividenduitkering, belast in box 2 tegen een tarief van 26,9% (2023).

De eigenwoningschulden zijn in principe uitgezonderd als er sprake is van een eigenwoningschuld in box 1. Voor eigenwoningschulden verstrekt na 1 januari 2023 geldt dat er hypothecaire zekerheid dient te worden gevestigd. De eerste peildatum is 31 dec 2023. Dit betekent dat u tot 31 december 2023 heeft om maatregelen te treffen en eventueel te anticiperen op dit wetsvoorstel. Wij raden u aan om dit af te stemmen met uw (fiscaal) adviseur.

Open commanditaire vennootschap
Er komt een wetsvoorstel aan genaamd “Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen”. In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld dat de open commanditaire vennootschap fiscaal transparant wordt. Dit zou betekenen: afrekenen in de vennootschapsbelasting (eventueel in box 2) en daarna wordt de commanditaire vennoot fiscaal belast in box 3. Of Open fondsen voor gemene rekening onder nieuwe regels open of besloten wordt hangt af van de nieuwe criteria die zullen gaan gelden. De verwachting is dat de evaluatie in het tweede kwartaal van 2023 wordt afgerond. De inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is nu voorzien voor 2024.
 
Aanpassing bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voorlopig uitgesteld

De aanpassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is voorlopig uitgesteld. Het kabinet onderzoekt hoe de BOR kan worden verbeterd en oneigenlijk gebruik van de regeling kan worden voorkomen. Het belang van de BOR is zodanig dat er een zelfstandig wetsvoorstel voor zal worden ingediend. Dit zal naar verwachting in november 2023 gebeuren met een uitwijkmogelijkheid naar het Belastingplan 2024.

We merken op dat het kabinet wel heeft aangegeven dat verhuurd vastgoed in de Inkomstenbelasting en Schenk- en Erfbelasting als beleggingsvermogen wordt aangemerkt. Hierop kan dan geen BOR meer worden toegepast. Overweegt u om uw (aandelen in de) onderneming over te dragen dan is het raadzaam om dit op korte termijn met uw (fiscaal) adviseur te bespreken.
 
Eenmalige belastingvrije schenking voor eigen woning
De schenkingsvrijstelling voor de aankoop, verbetering of onderhoud van de eigen woning of aflossing van de eigenwoningschuld wordt per 1 januari 2024 volledig afgeschaft. Per 1 januari 2023 wordt de eenmalige vrijstelling voor kinderen verlaagd naar € 28.947.

Let wel! Voor 2022 blijft het nog mogelijk om aan uw kind of iemand anders tussen de 18 en 40 jaar een onbelaste schenking te doen voor de eigen woning. Het maximale vrijgestelde bedrag voor 2022 bedraagt € 106.671 en mag eventueel over twee jaren (2022 + 2023) worden gespreid. De ontvangen eigen woning schenking moet vervolgens uiterlijk voor eind 2024 door de begiftigde worden besteed. Kortom, overweegt u deze eigen woning schenking nog te doen dan geven moet u dit voor het einde van dit jaar regelen.
Als de Tweede- en vervolgens de Eerste Kamer akkoord zijn gegaan, treedt het Belastingplan 2023 per 1 januari 2023 in werking.
 
Vragen?
Neemt u vooral contact op met uw Client Advisor wanneer u vragen heeft over het Belastingplan 2023. Mocht u meer inzicht wensen in de gevolgen van het Belastingplan 2023 op uw inkomens- en vermogenspositie vraag dan naar de mogelijkheden van een Private Plan. Uw Client Advisor vertelt u hier graag meer over.

Bekijk hier het PDF document.

Disclaimer
Dit document is opgesteld naar de stand van zaken op 22 september 2022. InsingerGilissen, branch of Quintet Private Bank (Europe) S.A. (“InsingerGilissen”). InsingerGilissen staat onder toezicht van de ECB en CSSF en onder beperkt toezicht van AFM en de DNB. InsingerGilissen is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam, KvK-nummer 80510132, kantoorhoudende aan de Herengracht 537 (1017 BV) te Amsterdam. Quintet Private Bank (Europe) S.A. (“Quintet Europe”) is statutair gevestigd te Luxemburg.

Dit document heeft uitsluitend een informatief karakter en is niet bedoeld om u een financieel product aan te bevelen, een (beleggings)advies te geven of u een beleggingsdienst te verlenen. In het geval een product, dienst of advies wordt genoemd, kan dit alleen worden gezien als samenvatting en nooit als de volledige informatie met betrekking tot dat product, advies of die dienst. Alle (beleggings)beslissingen op basis van de genoemde informatie zijn voor uw rekening en risico. U dient zelf te (laten) bepalen of het product of de dienst voor u geschikt is. Verder mag dit plan niet beschouwd worden als een fiscaal advies. Alle (beleggings)beslissingen op basis van dit document zijn voor eigen rekening en risico. Uiteraard kunt u de voorstellen die in dit document worden gedaan aan uw accountant of fiscalist voorleggen. Door nieuwe ontwikkelingen, denk aan wijzigingen in de fiscale wetgeving of in uw persoonlijke situatie, is dit document in de toekomst mogelijk niet langer van toepassing op uw situatie. Regelmatig overleg met uw client advisor van InsingerGilissen, uw accountant of fiscalist is dan ook van belang. De opgenomen informatie is aan veranderingen onderhevig en InsingerGilissen heeft na de publicatiedatum van de tekst geen verplichting om de informatie overeenkomstig aan te passen of om u daarover te informeren.
Contact